aanbiddelijk

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From aanbidden +‎ -e- +‎ -lijk.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˌaːnˈbɪdələk/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: aan‧bid‧de‧lijk
  • Rhymes: -ɪdələk

Adjective

[edit]

aanbiddelijk (comparative aanbiddelijker, superlative aanbiddelijkst)

  1. worthy of worship, adorable (befitting of being adored)

Inflection

[edit]
Declension of aanbiddelijk
uninflected aanbiddelijk
inflected aanbiddelijke
comparative aanbiddelijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial aanbiddelijk aanbiddelijker het aanbiddelijkst
het aanbiddelijkste
indefinite m./f. sing. aanbiddelijke aanbiddelijkere aanbiddelijkste
n. sing. aanbiddelijk aanbiddelijker aanbiddelijkste
plural aanbiddelijke aanbiddelijkere aanbiddelijkste
definite aanbiddelijke aanbiddelijkere aanbiddelijkste
partitive aanbiddelijks aanbiddelijkers