beeld

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Afrikaans

[edit]

Etymology

[edit]

From Middle Dutch bēelde, from Old Dutch bilithe, bilithi, from Proto-West Germanic *biliþī (picture, image).

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Noun

[edit]

beeld (plural beelde)

  1. image, picture

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From Middle Dutch bēelde, from Old Dutch bilithe, bilithi, from Proto-West Germanic *biliþī (picture, image).

Pronunciation

[edit]

Noun

[edit]

beeld n (plural beelden, diminutive beeldje n)

  1. image
    Het beeld op het computerscherm was erg scherp.
    The image on the computer screen was very sharp.
    De schilderijen tonen een realistisch beeld van het landschap.
    The paintings depict a realistic picture of the landscape.
    Het beeld van deze televisie is heel slecht.
    This television's image is very bad.
  2. statue, sculpture
    Synonyms: beeldhouwwerk, sculptuur, standbeeld
    In het park stonden prachtige beelden van bekende kunstenaars.
    In the park, there were beautiful statues by famous artists.
    De kunstenaar werkte maandenlang aan het maken van het beeldje.
    The artist spent months creating the sculpture.
  3. impression, idea
    Synonyms: voorstelling, idee, indruk
    Hij had een verkeerd beeld van mij en mijn capaciteiten.
    He had a wrong impression of me and my abilities.
    Het beeldje van een perfecte vakantie zat in haar hoofd.
    The idea of a perfect vacation was in her mind.
    Het beeld dat je van hem hebt, klopt niet.
    The impression you have of him is incorrect.

Derived terms

[edit]

Descendants

[edit]
  • Afrikaans: beeld
  • Negerhollands: beeld

Anagrams

[edit]

Middle English

[edit]

Noun

[edit]

beeld

  1. Alternative form of belde