vertrouwensbreuk

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From vertrouwen +‎ -s- +‎ breuk. Compare German Vertrauensbruch.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /vərˈtrɑu̯.ənsˌbrøːk/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: ver‧trou‧wens‧breuk

Noun

[edit]

vertrouwensbreuk f (plural vertrouwensbreuken)

  1. (law) breach of trust
    De directeur van het bedrijf werd beschuldigd van een vertrouwensbreuk toen hij geld van het bedrijf voor persoonlijke doeleinden gebruikte.
    The company's director was accused of a breach of trust when he used company funds for personal purposes.

See also

[edit]